Wilma Luyke

 

Mijn moeder, Albertine, Fegenia, Angelieke, Henriëtte Spiecker, geboren in 1922 – oudste van 6 kinderen – was een mooie vrouw van 19 jaar toen de oorlog uitbrak. Verliefd en verloofd. Haar verloofde werd samen met haar vader, mijn opa, in 1943 opgepakt door de Jap en ze heeft haar dierbaren nooit meer teruggezien. Ze was een buitenkamper en daardoor overgeleverd aan de ronselpartijen van de Jap en de Indonesiërs. Er was armoede in huis omdat de kostwinner ontbrak.

De traumatische oorlogservaringen van mijn moeder zijn in eerste instantie ongemerkt bij mij terecht gekomen. Haar houding, haar woorden, haar afkeer en afkeuring van en naar mij heb ik lange tijd ondergaan. Ik heb te vaak gedacht in mijn leven dat ze mij niet gewenst had. Maar die gedachte is onterecht geweest. Later besefte ik dat ze mij als meisje niet accepteerde. Aan mij persoonlijk was niets mis, dat is het grote misverstand. Ze wilde mij beschermen voor de man, die in haar leven de vrouwelijkheid had gebruikt en misbruikt. Door verder en dieper te kijken, te onderzoeken en stil te staan bij mijn eigen gevoelens, mijn emoties en me af te vragen waarom het me telkens wéér raakte, heb ik onze emotionele verstrengeling kunnen ontwarren.

Jarenlang dacht ik dat het aan mij lag. Totdat ik ziek werd. Ik kreeg een vorm van reuma: fibromyalgie. Het waren de projecties van mijn moeder die in mijn lijf zaten. Ik stond open en liet alles binnenkomen. Haar woede, haar pijn, haar heimwee, haar schuld- en schaamtegevoel en het gemis van haar verloofde. Haar vrouwelijkheid was haar ontnomen, ze was beschadigd. Hoe moest ze een meisje opvoeden na drie jongens? Ook dat was haar angst. Bang voor alles, altijd maar bang.

Toen ik mij bewust was van haar projecties ging ik onderzoeken: wie was ik  zonder al deze gevoelens? Ik mocht los laten wat niet bij mij hoort. Ik was slachtoffer maar ben uit die rol gestapt! Toen kon en mocht ik van mijzelf eindelijk mijzelf zijn. Mijn leven werd lichter en ik leerde houden van mijzelf. Ik ging van klacht naar kracht en heelde mijn fibromyalgie!

Na haar dood in 2008 kwam ik er pas achter wat ze heeft moeten doorstaan. Haar bruidsmeisje leeft nog en die vertelde over de feesten in het grote huis in Bandjarmasin dat door de Jap was ingenomen. Ze kon zich herinneren dat er vrouwen overstuur dat huis ontvluchten. 

En daarom sta ik hier, voor al de vrouwen die nooit hebben kunnen en durven praten vanwege schuld en schaamtegevoel. En voor al de vrouwen die er nu nog onder gebukt gaan. Het was niet onze oorlog, onze pijn, verdriet, woede etc. We mogen dit allemaal omarmen en loslaten in liefde. Liefde is de sterkste kracht die kan vergeven, troosten en helen.

Een Surinaams spreekwoord zegt:

Als ik de stenen op mijn pad niet opraap, zullen mijn kinderen er over struikelen!

Ik heb de stenen opgeraapt en er een liefdevol pad voor onze dochter mee geplaveid zodat zij in liefde en vertrouwen zonder zwaarte van de vrouwenlijn haar weg kan gaan. Er is liefde en bewustzijn nodig om jezelf te worden.

– Ik heb mijn moeder vergeven dat ze mij niet kon geven waar ik naar verlangde.

– Ik heb mijzelf vergeven dat ik geloofde dat mijn moeder niet van mij hield omdat ze mijn leven niet wilde.

Het was allemaal angst. Waar angst is, is geen liefde. Waar liefde is, is geen angst.  Laat Liefde ons leiden.  

Ik wens jullie alle liefde.

Wilma Luyke