Tempo Doelloos?

Het huis van mijn ouders ademde, toen ik nog klein was, voornamelijk jaren zestig en een tikkeltje Indisch. Zo vreemd was dat niet: ze waren Indisch en het waren de jaren zestig. Na de zomer van 1974, na hun eerste vakantie weer terug in Indonesië, veranderde dit: meegenomen beelden en schilderijen bepaalden de sfeer in huis en het Indische werd meer dan een tikkeltje.
De pech voor mij was dat ik in die tijd veranderde in een puber. En pubers komen niet alleen in opstand tegen wat hetzelfde blijft maar in dit geval ook in wat verandert. Deze opstand uitte zich niet in een luid protest, sterker nog: ik zag deze verandering stilzwijgend gebeuren maar was het er, in die tijd, niet mee eens. Hoezo moest dat huis plotseling vol met beelden uit Java maar zelfs ook uit Bali? Hoezo moest en wilden alle kinderen ineens in een door mijn ouders opgerichte Indonesische dansgroep zitten? En moest er vanaf een eerstvolgende boeking op Jakarta echt alleen nog maar over de vorige en volgende reis worden gesproken?

Gedurende mijn middelbare schooltijd bleef dat gevoel overheersen. De familie was wekelijks bezig met oefenen en af en toe optreden. Het is dat ik mijn eigen gang kon gaan, het is dat ik me wel vermaakte. Maar missen deed ik hen wel, vooral in het weekend. En wat als hun auto tegen een boom zou knallen? Dat ik op de radio zou horen: “Bij Maastricht is een auto van de weg geraakt en tegen een boom tot stilstand gekomen. Alle inzittenden kwamen daarbij…”. Alle 5 broertjes en zusjes en alle ouders!

Toch heb ik het geprobeerd. Ik heb een paar jaar aan pentjak silat gedaan en in het eerste jaar van mijn studie strandde een poging om gamelan te leren spelen in een eenmalig optreden op een Pasar Malam in Amsterdam. Van harte ging het allemaal niet. En dan die vragen! “Waarom dans jij niet mee?” “Spreek je geen Indonesisch?!” “Waarom ga jij nooit naar Indonesië?”
NEE! Ik kan niet dansen en als ik het al zou kunnen dan wil ik disco dansen! Ik vind ITALIAANS WEL een mooie taal en mijn ouders spraken trouwens geen Indonesisch maar Maleis. MALEIS JA! En er zijn ook nog landen als Griekenland en Spanje en nog duizenden andere om te bezoeken en als ik al ver weg zou moeten dan ga ik naar Amerika, lekker een heel andere kant op.

Dit dacht ik allemaal, ik zei het niet want Indo’s zijn bescheiden en stil en in het ergste geval binnenvetters.

Maar ook pubers worden groot en deze werd 50 en was nog steeds op zoek. Naar werk, naar een leven, naar geluk. Het werk werd een eigen Indische afhaal en het leven werd ook Indischer en toen kwam het geluk als vanzelf. Hoewel… Door toeval (en een beetje gemakzucht) ben ik Indisch gaan koken, kom ik in contact met Indische klanten van de 1e, 2e en 3e generatie. En dan ontmoet ik ook nog een (“Hollandse”) vriendin, mijn grote liefde die Indischer is dan ik ooit ben geweest! Nog wel…

Nooit heb ik het Indisch zijn veroordeeld. Mijn herinneringen aan vroeger koester ik inmiddels met terugwerkende kracht. Wat sommigen al bij geboorte zijn kunnen anderen blijkbaar ontwikkelen. Of heet dat: toegeven? Of: je erbij neerleggen? Volgens mij zit het zo: Indisch zijn is niet iets wat ergens op papier staat vastgelegd en zoeken op Wikipedia heeft ook geen zin. Misschien is het gewoon een gevoel, wie zal het zeggen? Ik zeg het! Een gevoel en een gift.
Foto Jack Daniels

  • Geplaatst op:

    13 februari 2016

  • Categorie:

    Algemeen