Stichting Het Gebaar

Op de zwerfsteen die bij het monument Sawah Belanda ligt, staan de namen van Marion en Joyce Bloem gebeiteld. Op de achterkant staat het logo van de Stichting Het Gebaar. Wat is dat voor stichting en wat was hun doelstelling?

De Stichting Het Gebaar is opgericht in 2001 in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het bestuur van de Stichting Het Gebaar is door minister dr. E. Borst van het ministerie van VWS geïnstalleerd. De Nederlandse regering heeft in december 2000 ‘Het Gebaar’ gemaakt ‘als erkenning van achteraf geconstateerd teveel formalisme, bureaucratie en vermoedelijke tekortkomingen in het Indisch rechtsherstel in combinatie met de andere problemen waarmee de vervolgingsslachtoffers zich na de Japanse bezetting in Nederlands-Indië geconfronteerd zagen, met name de vijandige bejegening door Indonesiërs die naar onafhankelijkheid streefden en de grenzen die de ontwikkelingen in de periode tot aan de soevereiniteitsoverdracht hebben gesteld aan het rechtsherstel vanwege vermoedelijke tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel’. De regering heeft 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen beschikbaar gesteld. De stichting beheerde de gelden en verzorgde de aanmelding, verificatie en uitbetaling van de projectgelden bestemd voor collectieve doelen, zoals zij dat ook heeft gedaan voor de individuele tegemoetkomingen.

Stichting Het Gebaar was verantwoordelijk voor het beheer en de verdeling van 350 miljoen gulden (€ 158.823.075) voor individuele uitkeringen en 35 miljoen gulden (€ 15.882.308) voor collectieve doelen.

Individuele uitkeringen:

In juni 2001 stelde de Nederlandse regering de doelgroep afbakening vast en garandeerde een individuele uitbetaling van Het Gebaar van in ieder geval 3.000 gulden (€ 1.361,34) belastingvrij. Eind december 2001 heeft de Stichting Het Gebaar de eerste uitbetalingen verricht aan belanghebbenden die in aanmerking kwamen voor Het Gebaar. In april 2003 is de hoogte van Het Gebaar definitief vastgesteld op € 1.822,00. Dat betekende dat belanghebbenden die een positieve beschikking en een voorschot hadden ontvangen, een slotuitkering kregen van € 460,66. In dezelfde maand zijn de laatste uitbetalingen aan belanghebbenden gedaan.

Collectieve doelen:

In juni 2002 startte de Klankbordgroep Collectieve Projecten in opdracht van het bestuur van Stichting Het Gebaar met het ontwikkelen van een voorstel waarin de kaders voor het op te stellen uitkeringsreglement werden beschreven. In de periode januari – april 2004 was de regeling collectieve doelen geopend. In oktober 2004 zijn de gehonoreerde projecten bekendgemaakt. Van de 137 door natuurlijke personen ingediende projectvoorstellen zijn 43 projecten gehonoreerd. Van de 272 door rechtspersonen ingediende projectvoorstellen zijn 105 projecten gehonoreerd. De projectaanvragen die Stichting Het Gebaar heeft ontvangen, zijn beoordeeld door de Raadkamer Projecten. De leden van de Raadkamer zijn, op voordracht van de Raad van Advies van Stichting Het Gebaar, benoemd door de staatssecretaris van het ministerie van VWS. Allen hadden binding of bekendheid met de Indische gemeenschap. De taak van de Raadkamer Projecten was het uitbrengen van een advies over de toepassing van de beoordelingscriteria aan het bestuur van Stichting Het Gebaar.

In 2009 werd de stichting opgeheven. ‘Stichting Het Gebaar heeft bijgedragen aan het zichtbaar maken van de oorlogsgeschiedenis in Nederlands Indië’, dat zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de afscheidsbijeenkomst van de stichting. Het werk van Het Gebaar zit erop en daarom is de stichting opgeheven. Het Gebaar maakte oorlog in Indië bespreekbaar en zichtbaar. De toespraak gehouden op 19 januari 2009:

Dames en heren,

In mijn uitnodiging aan u voor vandaag, heb ik geschreven ‘dat het werk dat de Stichting Het Gebaar heeft verricht buitengewoon is’.
Ik wil dat graag vanaf deze plek nogmaals onderstrepen. Dat doe ik mondeling, in mijn toespraak, maar ook door u dit officiële afscheid aan te bieden.

Dat heeft u verdiend. Want u heeft in het zevenjarig bestaan van de Stichting Het Gebaar enorm veel werk verricht. U heeft in die periode aan bijna honderdduizend mensen een uitkering verstrekt. En alle aanvragen die voorafgingen aan de uitkering zijn getoetst aan de vastgestelde criteria.

Dat toetsen is snel, efficiënt en transparant gedaan. Amper één maand na de installatie van het bestuur van Het Gebaar werden al de eerste uitkeringen verstrekt.

Ik wil dan ook graag het bestuur, de directeur, Wiete Mesman, zijn medewerkers en iedereen die betrokken is geweest bij Het Gebaar van harte bedanken voor hun inzet. En ik weet zeker dat ik dat ook doe namens tienduizenden mensen die een uitkering hebben ontvangen. Uit brieven gericht aan Het Gebaar blijkt duidelijk hoe ze dit hebben gewaardeerd. Hoewel het beoordelen van de aanvragen het leeuwendeel van de werkzaamheden betrof, ben ik de stichting ook zeer erkentelijk voor het beoordelen van de aanvragen voor de collectieve projecten. Ruim 400 aanvragen zijn er binnengekomen, slechts 124 konden er worden toegezegd. Sommige heel klein, zoals het uitgeven van een fotoboek, andere heel omvangrijk. Zoals een digitaal ontsluitingsproces van het Nationale Archief.Groot of klein, het geld is door Stichting Het Gebaar op een zeer verantwoorde en goede manier uitgezet. En wat wellicht nog het belangrijkste is: alle projecten hebben bijgedragen aan de erkenning en het zichtbaar maken van de oorlogsgeschiedenis in Nederlands Indië. En met zichtbaarheid bedoel ik niet alleen dat de gehele Nederlandse bevolking nu weet heeft – of kan hebben – van de verschrikkingen die de oorlog in Nederlands Indië heeft veroorzaakt. Maar ook dat Het Gebaar een katalysator is geweest in het zichtbaar maken van de eigen familiegeschiedenis. Veel mensen uit de Indische gemeenschap zijn naar aanleiding van Het Gebaar over hun oorlogsverleden gaan praten. Met hun eigen kinderen en andere familieleden.

Uit eigen ervaring weet ik hoe weinig de slachtoffers van de oorlog aanvankelijk over het hun aangedane leed en hun ervaringen vertelden. En ik weet ook uit eigen ervaring hoe goed het is dat ze het uiteindelijk wel doen.
Zowel voor henzelf als hun omgeving. Dames en heren, het opheffen van Het Gebaar betekent niet dat er een einde komt aan de aandacht die de laatste jaren is ontstaan voor de oorlogsgeschiedenis van Nederlands Indië. Integendeel. Ik zie het als mijn taak om wat we bereikt hebben te bestendigen voor de toekomst en ook nog verder uit te bouwen. Zodat ook toekomstige generaties bekend raken met dit belangrijk onderdeel van onze geschiedenis.

Dat doe ik op verschillende manieren. Eén daarvan is het – samen met andere ministeries en instanties – opzetten van het Indisch Herinneringscentrum bij Bronbeek. In dit herinneringscentrum is, net als bij Het Gebaar, ruimte en speciale aandacht voor mensen die in Indië de Japanse bezetting hebben meegemaakt. Het moet voor hen een centrum worden waar ze zich prettig voelen en waar ze met hun herinneringen terecht kunnen. Daarnaast moet het Indisch Herinneringscentrum een plek worden dat het brede publiek aanspreekt. Een plek waarin de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog centraal staat. Maar waar ook aandacht wordt besteed aan de geschiedenis van voor 1940 en ná 1945. Want alleen dan kunnen we de oorlogsperiode goed begrijpen. Er staan al diverse initiatieven in de steigers. Zoals educatieve projecten, een strip over Nederlands-Indië, overzicht van websites die handelen over de oorlogstijd in Nederlands-Indië en een grote, nieuwe publiektentoonstelling.
En ik heb begrepen dat de tentoonstelling de geschiedenis van Indonesië behandelt tot de datum waarop Het Gebaar is opgeheven. Tot 1 januari van dit jaar dus.

Dames en heren, ik sluit af. We beëindigen vandaag de Stichting Het Gebaar. Maar de erfenis van deze stichting zullen we in stand blijven houden. Zodat ook volgende generaties er kennis van kunnen nemen. Dat betekent ook dat 15 augustus een nationale herdenkingsdag blijft, net als 4 mei.

Ik hoop dat wij elkaar binnenkort weer zien bij de opening van het Indisch Herinneringscentrum. We zijn nog lang niet klaar met Indië en dat is maar goed ook!