Nederland, schaamteloos

NEDERLAND, SCHAAMTELOOS EN WREED LAND ZONDER GEWETEN, geschreven door Marshal Manenkei

Heel veel kwalificaties zijn er gegeven aan de Staat der Nederlanden, een van de kleinste landen ter wereld, echter ook een van de grootste kolonialisten ter wereld.
Nederland lijkt een van de grootste uitbuiters of parasieten te zijn of in grove taal rampokkers ter wereld.
Een van de bewijzen hiervoor is het feit dat tijdens de koloniale periode van Nusantara (het vormalig Indonesia) Nusantara een van de grootste producenten was van mineralen en agrarische producten.
Douwes Dekker (een van de grootse schrijvers van Nederland) schreef eens dat Nederland dreef op de rijkdommen van de Gordel van Smaragd.

Nederland verbleef er 350 jaren lang en buitte Nusantara flink uit op een manier die zijn weerga niet kende. Het stond en staat bekend als “divide et impera” of verdeel en heerst politiek. Anders dan Groot-Brittanie, die haar kolonies begeleidde naar onafhankelijkheid via de vorming van het Commonwealth instituut, waarbij er geen geweld aan te pas kwam, koos Nederland de weg van de aggressie. Twee keren probeerde Nederland Nusantara terug te heroveren middels politionele acties, waarbij vele slachtoffers waren te betreuren.

De Kampong staat in Brand

Nusantara had op 17 augustus 1945 haar onafhankelijkheid reeds geproclameerd, maar Nederland trok zich daar niets van aan.
Uiteindelijk onder grote internationale druk kwam de erkenning van Nederland voor de Republiek Indonesia, de nieuwe naam voor Nusantara in 1949 bij de Ronde Tafel Conferentie van Linggarjati toch tot stand. Er werden wel voorwaarden aan het Verdrag gesteld onder andere dat de Republiek Indonesia werd erkend als de Verenigde Staten van Indonesia (Republik Indonesia Serikat). Irian Barat viel daar niet onder omdat Nederland deze provincie nodig had voor de opvang van hun eigen landgenoten gekwalificeerd als Nederlands niet Europese onderdanen, dit zijn de niet in Nederland (dus in Nusantara) geboren Nederlandse onderdanen (staatsburgers) die toch in de tropen willen verblijven en niet naar Nederland wilden gaan.
Alle Nusantara onderdanen die geen Warga Negara Indonesia wilden worden moeten of de Nederlandse nationaliteit behouden en de Republiek Indonesia verlaten.
President Soekarno was niet van plan om ingepakt te worden door Nederland door de RIS te handhaven. Direct na het Verdrag van Linggarjati vaardigde Soekarno het decreet uit “Terug naar de Grondwet van 1945”(Kembali ke Undang-Undang Dasar 1945) en bracht de Republiek Indonesia weer terug naar de eenheidsstaat op basis van de Panca Sila en Bhineka Tunggal Ika.
Hij wilde niet dat Nederland alsnog de verdeel en heers politiek verder kon uitoefenen binnen de federale staatsvorm, waarbij alle staten toch nog weer tegen elkaar konden worden uitgespeeld door Nederland.

Het gevolg van de Ronde Tafel Conferentie was dat een hele grote groep Indische-Nederlanders gingen emigreren naar Irian Barat, de overgebleven Nederlandse kolonie in Indonesia. Waarin Nederland zich vergiste was dat er toch nog een grote volksverhuizing plaatsvond in de richting van Nederland. Tegen wil en dank moesten de toen genoemde Indische-Nederlanders emigreren naar het land die ze niet kenden, immers ze waren niet daar geboren en getogen. Wel een Nederlandse opvoeding gehad maar behoorlijk vermengd met de verschillende Indonesische culturen.
Deze groep werd later gevolgd door de tweede grote groep emigrerende Indische-Nederlanders, die uit Irian Barat kwamen omdat Irian Barat door de internationale wereld werd erkend als Indonesisch territorium.

https://javapost.nl/

De eerste en de tweede groep Indische-Nederlanders werden op een koude, haast vijandige manier in Nederland verwelkomd. De manier waarop dit gebeurde kan worden gekwalificeerd als een huichelachtige en schijnheilige manier van “assimileren” van deze onbekende etnische groep binnen de Nederlandse samenleving. Voorbeelden zijn o.a. de protestanten werden boven de grote rivieren geplaatst en de katholieken beneden de grote rivieren. De jongens werden rechtstreeks naar de ambachtsscholen gedirigeerd en de meisjes naar de huishoudscholen. Met andere woorden de jongens waren goed genoeg om als koelies en toekangs in de maatschappij te fungeren en de meisjes als baboes.
De vaders werden gelijk tewerk gesteld bij de rijkswerkplaatsen en dus als laaggeschoolde arbeiders geplaatst en de moeders kunnen gelijk doorgeschoven worden naar de schoonmaakstersgroepen.

Zelfs doktoren werden niet erkend en moesten opnieuw de opleiding volgen. Alleen die financieel dat konden veroorloven deden het. De anderen werden ondanks langjarige praktijk ervaringen gewoon geplaatst als keuringsartsen en andere minderwaardige functies.
Mijn oom, die mijn eigen huisarts was in Indonesie moest nu annusen gaan checken die bedekt waren met poepkringen (kepet, nooit cebok) om te kijken of ze homos waren of niet om maar een voorbeeld te noemen. Mijn andere oom werd school tandarts want dat was een lager gekwalificeerde functie.
Op school werden vragen gesteld door klasgenoten als: wonen jullie in woningen? Hoe kan het dat jullie ouders Nederlands kunnen spreken? Is Indonesie net zo groot als Nederland?

Verder moesten alle Nederlanders de overtochtskosten en verblijfkosten in pensions voor 60% als renteloos voorschot terug betalen aan de Staat der Nederlanden. De pensionhouders hebben de zaak flink uitgebuit door de meest goedkope voorzieningen beschikbaar te stellen aan deze minderwaardige groep nieuwe “Nederlanders”. Ik heb zelf in een slaapkamer gewoond, die vanaf de vloer tot aan het plafond helemaal zwart was van de schimmel. Onze matrassen waren met stro gevuld, je had de indruk dat er oorlog uitgebroken was als je je omdraaide. We hadden het heel erg koud omdat er maar 1 kachel was en dat was in de woonkamer, die ook functioneerde als slaapkamer. We kregen bedelaars eten als standaard voedsel onder andere rijstepap met melk. Van het zakgeld van BBMZ (Maatschappelijke Zorg) kochten we goed voedsel, waardoor we verder niets meer konden permitteren. Mijn vader kreeg een baan in Utrecht terwijl we in een pension zaten in Maastricht. Elke dag kwam hij doodmoe thuis. At en sliep een paar uren en ging dan weer naar zijn werk. Na 9 maanden overleed mijn vader aan discriminatie door zijn Nederlandse collega’s die hem elke dag pesten en vernederden en tengevolge daarvan ging zijn geestelijke en lichamelijke toestand mede beinvloed door de klimaatomstandigheden sterk achteruit.

Daar zat ik dan als oudste zoon en nog maar net 17 jaar geworden om tegen wil en dank de vadersrol over te nemen in een mij vreemd en vijandig land. Mama kreeg AWW, maar niet zonder slag of stoot vanwege de tirannie van de ambtenarij, de nieuwe kolonialisten, imperialisten of feodalisten. Om te voorkomen dat mama ook zou overlijden door schaamte zocht ik bijverdiensten om mijn 3 zusjes en 1 broertje van levensonderhoud te kunnen voorzien. Ik wilde niet dat mama ging bedelen om sociale bijstand. Indertijd moesten de bijstandtrekkers (scheldnaam voor die tijd) bij weer en wind, of het regende of sneeuwde je moest buiten in de rij staan om je handje op te houden voor een paar centen.
Mijn broertje, de benjamin van 6 jaar kreeg een shock vanwege de dood van papa en sprak geen enkel woord meer 2 jaren lang. Ik moest van hot naar her mijn broertje slepen voor onderzoek, interviews en wat dies meer zij en leerde de groep neo-terroristen van ambtenaren kennen die Nederland rijk was.

Vanaf het moment dat ik in Nederland kwam heb ik keihard moeten vechten voor mijn bestaan. Op school, in de maatschappij en binnen mijn vrienden- en kennissenkringen. Het belangrijkste aspect waartegen ik me moest verzetten of weren was discriminatie. Een voorbeeld: mijn werkstuk op school kreeg altijd een minder cijfer dan mijn klasgenoot totdat ik laatstgenoemde vroeg om mij te helpen met het veranderen van mijn naam voor zijn naam voor het zelfde werkstuk. Het werkstuk kreeg een 8 voor hem en ik kreeg een 6. Ik confronteerde de docent hiermee. Ik kreeg nooit meer een cijfer lager dan een 7.

https://javapost.nl/tag/discriminatie/

Na mijn schooltijd toen ik direct begon te participeren in de de werkende menigte hield ik me meteen bezig met mezelf in te zetten voor de belangen van mijn bevolkingsgroep, de Indische Nederlanders. De discriminatie duurde voort. Ik werd gevraagd om zitting te nemen in het Bestuur van een Stichting voor mijn bevolkingsgroep. De voorzitter had daarvoor een gesprek gehad met de Staatssecretaris voor het project dat opgezet moest worden doch geleid moest worden door een voltallig Indisch Bestuur. Deze Staatssecretaris presteerde het om tegen de Nederlandse voorzitter te zeggen dat het nooit zal lukken om een Bestuur samen te stellen bestaande uit capabele mensen met zowel vakervaring als bestuurservaring. De voorzitter werd zo geprikkeld vanwege deze discrimerende uitlatingen en deed haar best en binnen de gestelde termijn verscheen ze bij de Staatssecretaris met de geloofsbrieven van het compleet Indisch Bestuur.

De gevechten om erkening van vele Indische organisaties worden structureel gesaboteerd. De divide et impera politiek zette de Nederlandse regering voort. Op alle fronten werd het de Indische groep moeilijk gemaakt om heel duidelijke rechten of erkenning te krijgen.
Het lijkt zelfs op het opzettelijk oprekken van procesgangen totdat alle rechtbbenden zijn overleden en zelfs totdat de tweede direct rechthebbende generatie is verdwenen.
De rampokkers zijn er nog tot op de dag van vandaag en zetten hun 350 jaren kolonisatie voort. De Nederlandse Staat lijkt systematisch op een wel zeer schijnheilige en huichelachtige manier alle “zonden”, “schulden” en “slecht geweten” om niet te spreken van “wandaden en wreedheden” weg te laten verdwijnen over de zielen van hun eigen verleden “de vrucht van 350 jaren kolonisatie” namelijk de generatie van “bastaards en anak-anak kolong” te overleven.
Ze zullen op een gegeven moment na 3 tot 5 generaties allemaal onder de groene zoden liggen en geen mens zal er meer naar “kraaien”.
Het lijkt op een scrupuloze en gewetenloze benadering van de Nederlandse Staat, die verlost wil worden van deze ongewenste smet uit het verleden, door een hele bevolkingsgroep weg te procederen bij alle rechts- en erkeninngsprocessen.
Ik schaam me diep te hebben gevochten voor wat ik waard was voor dit Nederland, dit schaamteloos land zonder geweten. Maar ik blijf vechten voor wat ik waard ben voor mijn ouders en grootouders en diens ouders, want die hebben hun bloed en zweet en tranen gelaten voor mij en voor mijn families en voor mijn vrienden. Ik vecht nu mee met mijn maatjes voor het recht op de uitvoering van Het Traktaat van Wassenaar ’66 dat notabene door President Soekarno is verstrekt aan onze ouders voor het verlies van hun bezittingen door nationalsatie van de bedrijven in Indonesia door dezelfde Soekarno. Maar dat is een ander verhaal die hier niet terzake doet. Het bijzondere is: wij vervolgen de Nederlandse Staat vanuit Indonesia en niet vanuit Nederland, want de geschiedenis leert ons dat we nieuwe wegen moeten bewandelen om eindelijk de kans te krijgen het recht te laten gelden voor wie het ook is bestemd. De Indonesische advocaten, die ons hiermee helpen zullen hun beste beentje voorzetten om deze keer De Staat der Nederlanden voor ons op de knieen te krijgen.