Als je op je vrije woensdagmiddag of zaterdag de binnenstad van Venlo in liep kwam je geheid tante Juul tegen.
Vooral op latere leeftijd, voorzien van een witte haardos boven het donker gezicht, herkende je haar al op afstand. Eigenlijk deed ze ons toen een beetje aan Harpo van de Marx Brothers denken, waarschijnlijk door dat opvallend witte haar. Alleen het spreken ging haar beter af. (Harpo kon in werkelijkheid wel praten maar zijn teksten niet onthouden. Vandaar die zwijgende rol.)
“En hoe gaat het op school? (Goed, tante). Hier heb je een kwartje voor een ijsje. (Dank U wel, tante) Doe de groeten aan papa en mama. (Doe ik, tante).”
Tante Juul (bovenste op de foto) was de een na jongste zus van de moeder van mijn vader. Ze was zoveel jaren jonger dan mijn oma dat mijn vader en zij elkaar mochten jijen en jouwen.
Ze woonde met haar man, 2 zoons en 1 dochter, aan de Leutherweg. Ik kan me niet herinneren dat hier vroeger grapjes over werden gemaakt… Leuth mét een h is een dorpje net over de grens in Duitsland.
De weg naar tante Juul’s huis liep schuin omhoog richting de Leutherberg. Geen echte berg maar een zogenaamde steilrand. Heeft te maken met de Maas en een geologische ontwikkeling van vele miljoenen jaren of zo. Ik kan me mijn eerste fietstocht die helling op herinneren. Papa op zijn Empofiets, mama achterop en ik trots op het rode kinderfietsje dat ik voor mijn 5e (?) verjaardag had gekregen. Halverwege de helling verloor ik de controle over het stuur en fietste de stoep op zó de struiken in. Dat hoor je eventueel in een afdaling te doen, niet tijdens het klimmen. Bij de Tour de France zouden ze er hard om kunnen lachen en dat deden mijn ouders ook.
Haar huis rook bij binnenkomst naar kelder en als je links de trap op was gelopen, liep je langs de keuken, die gelukkig naar lekker eten rook, de woonkamer in. Vanuit de woonkamer, die heel erg ‘Indisch’ rook, kwam je in de tuin. Hét bewijs dat tante op een helling woonde: voordeur, trap op, tuin.
Vaak aanwezig: Oom Noek, van wie ik mijn veters heb leren strikken, en de kinderen Ron, Wil en Judith. Zelfs deze dochter, die ongeveer even oud was als mijn oudste zus, mocht mijn vader tutoyeren! “Wal, kun je me de shag even aangeven?”. Zó, die durft! Zou mijn zus eens moeten proberen! Maar goed, volle neef en nicht, is toch anders…
Hun huis rook niet alleen maar oogde in mijn herinnering ook Indischer dan dat van ons. Door het rotan zithoekje, denk ik. Verder hadden ze gewoon een koekoeksklok en een zigeunerin (de moeder van dat huilende jongetje) aan de wand en in de keuken hing zo’n DE-koffiemolen tegen de muur.
Vaste prik op zondag, een wandeling naar tante Juul. Van de ene kant van Venlo naar de andere, langs het park, de huizen met tuin, de concertzaal “De Prins van Oranje”, de dancing en friteszaak “De Prins”. Toen wij kinderen vonden dat we te groot waren gingen we niet meer mee. Of mijn ouders gingen gewoon minder vaak. Maar in de stad bleven we tante Juul tegen komen. En ze deed mee met de inflatie en gaf een gulden voor een ijsje. Maar er was wel een vraag bijgekomen:
“En..heb je al een meisje?”
Volgens mij ben ik haar toen vaker uit de weg gegaan, alleen maar vanwege die vraag. Dan maar geen ijsje.
Oom Noek is al in 1967 overleden, hij was pas 44 jaar oud. De eerste persoon die ik opgebaard heb zien liggen: gezicht mooi vredig, in een prachtig blauw pak, hagelwitte sokken en een paar glimmende zwarte schoenen in de wacht op de grond. Hij die mij de veters heeft leren strikken.
Judith overleed in 1999, Wil in 2001 en tante Juul precies er tussen in.
Stel tante Juul had nog geleefd, een jaartje of 100 oud, dus het had zomaar gekund. Stel ik zou haar weer tegen komen in de binnenstad van Venlo. Ik zou haar een hele dikke, langdurige knuffel geven, voorzichtig (mensen van die leeftijd zijn broos) bij de hand pakken en haar mee tronen naar een ijssalon!
“Venezia of Meijers, tante? Ik trakteer, want ik heb eindelijk “al” een meisje!”