Toen mijn moeder en ik, ergens begin augustus 1965, mijn zus Simone voor haar eerste schooldag weg hadden gebracht, vroeg mijn moeder of ik ook wilde. Ja natuurlijk! Gezellig bij Siempie in de klas. Kijk, ze zwaait naar ons! “Je mag nog helemaal niet, daar ben je nog te klein voor.”, zei m’n moeder. In die tijd was ze lang niet zo grappig als nu. Maar dit terzijde.
Twee jaar later was ik oud en wijs genoeg en wat had ik er zin in! Alles leek leuk totdat ik ook daar geconfronteerd werd met iets wat ik wel kende maar waarvan ik gehoopt had dat het op school nooit zou gebeuren.
“NEGER! NEGER!”, daar begon het mee. Huh? Ik was dan wel getinter dan ik nu ben, maar zó donker? Heb ik terug gescholden? Het op een janken gezet? “Schelden doet geen pijn!” zei de meester en dat zouden ze die hele lagere schooltijd blijven herhalen. Geen pijn? Fysiek niet nee! Staat dit me de komende 6 jaar te wachten? Het scheelde nog dat ik nooit het enige slachtoffer was: volgens mij telde de school nog minimaal 5 andere negers op een totaal van 500 blanken.
Je moest dus echt overal op je hoede zijn. Op school, op straat, in de winkel, bij het zwembad en in de bus. En niet alleen voor kinderen. Volwassenen deden even hard, zo niet harder mee. En de alleraardigste ouders stookten hun kinderen op: “Kijk daar! PINDA PINDA POEPCHINEES! PINDA PINDA POEPCHINEES!”
“Gewoon terugschelden!” leerde ik van mijn moeder. Maar ‘Witte kaaskop’ viel in het niet bij wat de andere partij riep. ‘Varken’ had al iets meer effect maar vond ik op dat moment zielig voor het varken. Nee, ik had een beter wapen om in de strijd te gooien en dat was: de beste van de klas zijn! De beste in rekenen, de beste in tekenen, de beste in dictee, opstel schrijven en lezen en soms zelfs in hardlopen. En daar hadden ze niet van terug!
Mijn zelfvertrouwen groeide en de enkeling op school, die het nog waagde mij uit te schelden, kreeg een ter plekke verzonnen scheldwoord voor zijn kiezen of een flinke trap tegen de schenen: voel je ‘m? Schelden doet wél pijn!
Maar wat heb je aan zelfvertrouwen als niet iedereen meewerkt? De pijn van het schelden viel in het niet bij de grote afknapper die kwam aan het eind van de lagere school, toen ik in de 6e klas zat. Aan mijn beste vriend, die tijdens onze 3 jaar durende vriendschap regelmatig bij ons thuis was geweest, vroeg ik, of ik ook een keer bij hem langs mocht komen. Hij antwoordde dat zijn moeder dat niet goed vond…
“Waarom niet?”
“Omdat je een kleurtje hebt.”
De geur van knoflook die uit onze keukenramen en poriën kwam. De walm en rookontwikkeling op ons balkon als we saté grilden. En zeker ook de stank van rauwe trassie, die we aan een vork boven het vuur hielden. Duizendmaal sorry, we hadden het misschien best even anders kunnen doen.
Maar dat kleurtje…